De hosties die wij vanavond in de viering van Witte Donderdag gebruiken zijn natuurlijk niet vandaag gebakken. Misschien wel een paar maanden geleden. Toch heeft het voor mij iets bijzonders om op Witte Donderdag op de hostiebakkerij te werken, de dag waarop wij heel bijzonder het laatste avondmaal van Jezus gedenken.

Ik heb een medezuster het wel eens zo horen verwoorden: met iedere hostie die wij bakken, ontstaat er een mogelijkheid tot Godsontmoeting. Als ik dagelijks in de bakkerij bezig ben, sta ik daar lang niet altijd zo bij stil. Maar wanneer ik er wel echt bij stilsta, is het een gedachte die tot diepe nederigheid stemt: dat het werk van mijn handen tot middel wordt waarvan God gebruik maakt om zich aan ons mensen te schenken. Om bij ons present te zijn.

God, Schepper van al wat is, bedient zich van de geschapen werkelijkheid om zich aan ons kenbaar te maken. Hij maakt gebruik van het werk van onze handen: het brood dat wij bakken, de wijn die wij maken, de olie… Maar niet alleen dat: Hij gebruikt ook onze handen, onze stem, ons hart om door ons heen van Zijn liefde te doen spreken.

Zo innig is God met ons mensen verbonden, dat Hij het zelf is die in ons leeft en liefheeft – wanneer wij Hem daartoe de kans geven door ook daadwerkelijk vanuit Hem te willen leven. Dat heeft Jezus ons voorgeleefd, toen hij zich geheel en al aan ons mensen wegschonk totdat er op het kruis alleen nog die liefde die God is overbleef. Zo liet hij zien wie God is, en ook wat werkelijk mens-zijn betekent: Gods liefde in ons tot leven laten komen. Worden als brood, in Zijn handen gebroken en in liefde verteerd.

zr. Rebecca osc (28 maart 2013)